-
Notifications
You must be signed in to change notification settings - Fork 4
/
Copy pathh03integriteit.Rmd
480 lines (419 loc) · 25.1 KB
/
h03integriteit.Rmd
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
151
152
153
154
155
156
157
158
159
160
161
162
163
164
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
175
176
177
178
179
180
181
182
183
184
185
186
187
188
189
190
191
192
193
194
195
196
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
212
213
214
215
216
217
218
219
220
221
222
223
224
225
226
227
228
229
230
231
232
233
234
235
236
237
238
239
240
241
242
243
244
245
246
247
248
249
250
251
252
253
254
255
256
257
258
259
260
261
262
263
264
265
266
267
268
269
270
271
272
273
274
275
276
277
278
279
280
281
282
283
284
285
286
287
288
289
290
291
292
293
294
295
296
297
298
299
300
301
302
303
304
305
306
307
308
309
310
311
312
313
314
315
316
317
318
319
320
321
322
323
324
325
326
327
328
329
330
331
332
333
334
335
336
337
338
339
340
341
342
343
344
345
346
347
348
349
350
351
352
353
354
355
356
357
358
359
360
361
362
363
364
365
366
367
368
369
370
371
372
373
374
375
376
377
378
379
380
381
382
383
384
385
386
387
388
389
390
391
392
393
394
395
396
397
398
399
400
401
402
403
404
405
406
407
408
409
410
411
412
413
414
415
416
417
418
419
420
421
422
423
424
425
426
427
428
429
430
431
432
433
434
435
436
437
438
439
440
441
442
443
444
445
446
447
448
449
450
451
452
453
454
455
456
457
458
459
460
461
462
463
464
465
466
467
468
469
470
471
472
473
474
475
476
477
478
479
480
# Integriteit {#ch-integriteit}
## Inleiding {#sec:integriteit-inleiding}
Wetenschappelijk onderzoek heeft de mensheid onmetelijk grote baten
opgeleverd, zoals betrouwbare computer-technologie, goede medische zorg,
en begrip van andere talen en culturen. Al deze verworvenheden zijn
gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde kennis. Onderzoekers
produceren kennis, en de vooruitgang en groei van kennis ontstaat omdat
onderzoekers voortbouwen op de ervaringen en inzichten van hun
voorgangers.
---
> *Voorbeeld 3.1*: Sir Isaac Newton schreef over zijn
wetenschappelijke werk: "If I have seen further it is by standing on (the)
shoulders of Giants" (in een brief aan Robert Hooke d.d. 5 Feb
1676[^fn03-1]). Dit beeld is te herleiden tot de middeleeuwse geleerde
Bernard de Chartres: "...nos esse quasi nanos gigantum umeris
insidentes" (dat wij zijn als dwergen gezeten op de schouders van
reuzen) in vergelijking tot geleerden uit de Oudheid. Newton's
uitspraak is ook het motto van Google Scholar
([scholar.google.com](scholar.google.com)), een zoekmachine voor
wetenschappelijke publicaties.
---
In dit hoofdstuk bespreken we de ethische en morele aspecten van
wetenschappelijk onderzoek. Wetenschap is mensenwerk, en het vereist een
goed ontwikkeld beoordelingsvermogen van de onderzoekers. De
*Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit* [@VSNU18]
(<http://www.vsnu.nl/wetenschappelijke_integriteit>) beschrijft hoe
wetenschappelijke onderzoekers (en studenten) zich dienen te gedragen.
Volgens deze gedragscode dient wetenschappelijk onderzoek en onderwijs
gebaseerd te zijn op de volgende principes:
- eerlijkheid,
- zorgvuldigheid,
- transparantie,
- onafhankelijkheid, en
- verantwoordelijkheid
In de volgende paragrafen zullen we nagaan hoe we volgens deze principes
dienen te handelen bij de verschillende fasen van wetenschappelijk
onderzoek. Hoe moeten we op eerlijke, zorgvuldige, transparante,
onafhankelijke en verantwoordelijke wijze een onderzoek opzetten, de
gegevens verzamelen en verwerken, en verslag doen van het onderzoek? We
moeten daarover nadenken nog voor het onderzoek begint, en daarom
bespreken we deze onderwerpen aan het begin van dit tekstboek, hoewel we
ook vooruit zullen wijzen naar termen en begrippen die worden uitgewerkt
in volgende hoofdstukken.
## Ontwerp {#sec:ontwerp}
Weliswaar levert wetenschappelijk onderzoek ons onmetelijk grote baten
op, maar daar staan ook aanzienlijke kosten tegenover. De directe kosten
zijn o.a. de inrichting en onderhoud van laboratoria, apparatuur en
technische ondersteuning, maar ook de loonkosten van de onderzoekers,
vergoedingen voor informanten en proefpersonen, reiskosten voor toegang
tot bibliotheken, archieven, informanten en proefpersonen, e.d. Deze
directe kosten worden doorgaans gefinancierd uit publieke middelen van
universiteiten en andere wetenschappelijke instellingen. Daarnaast zijn
er indirecte kosten, die voor een deel ten laste komen van de
informanten en proefpersonen: tijd en moeite die niet aan iets anders
besteed kan worden, verlies van privacy, en mogelijke andere risico's
die we nog niet kennen. Een vaak vergeten kostenpost is het verlies van
onbevangenheid: een proefpersoon die heeft meegedaan aan een experiment
leert daarvan, en reageert daarna misschien anders in een volgend
experiment (zie
§\@ref(sec:internevaliditeit), onder Geschiedenis). De resultaten
uit zo'n volgend experiment zijn daardoor minder goed generaliseerbaar
naar andere personen die een andere geschiedenis hebben, en *niet*
eerder aan een onderzoek hebben meegedaan.
Gezien de grote kosten moet onderzoek zodanig zijn doordacht en
ontworpen, dat de verwachte baten redelijkerwijs opwegen tegen de
verwachte kosten [@Rose08, Ch.3]. Als de kans op valide conclusies uit
een onderzoek erg klein is, dan is het beter om dat onderzoek *niet* uit
te voeren, en zo de directe en indirecte kosten te besparen.
---
> *Voorbeeld 3.2*:
Stel dat we willen onderzoeken of tweetalige kinderen van 4 jaar oud een
cognitief voordeel hebben boven eentalige leeftijdsgenoten. Op grond van
eerder onderzoek verwachten we een verschil van tenminste 2 punten (op
een 10-punts-schaal) tussen beide groepen (met "pooled standard
deviation" $s_p=4$, dus $d=0.5$, zie
§\@ref(sec:ttoets-formules) en §\@ref(sec:ttoets-effectgrootte)).
> We vergelijken twee groepen van
elk $n=4$ kinderen. Zelfs als er inderdaad een verschil is van 2 punten
tussen de twee groepen (dus als de onderzoekshypothese waar is), dan nog
is er in dit onderzoek slechts 51% kans om een significant verschil te
vinden: de power is slechts .51
(Hoofdstuk \@ref(ch-power)),
omdat de twee groepen zo weinig proefpersonen
bevatten. De vierjarige kinderen en hun ouders kunnen beter andere
dingen doen (school, thuis, werk) dan meedoen aan dit onderzoek.
> Als er echter $n=30$ kinderen in elk van de twee groepen zouden meedoen,
en als er inderdaad een verschil is van 2 punten tussen de twee groepen
(dus als de onderzoekshypothese waar is) dan zou de power .90 zijn. Met
grotere groepen hebben we dus een veel betere kans om onze
onderzoekshypothese te bevestigen. Dit uitgebreide ontwerp van het
onderzoek zal meer kosten (voor de onderzoekers en de kinderen en hun
ouders), maar levert vermoedelijk ook veel meer op: een valide conclusie
met grote maatschappelijke impact.
---
Het ontwerp van een onderzoek (zie
Hoofdstuk \@ref(ch-ontwerp)) moet zo efficiënt mogelijk zijn, en de
onderzoeker moet daarover al in een vroeg stadium nadenken. De
efficiëntie hangt ten eerste af van keuzes over hoe de onafhankelijke
variabelen worden gevarieerd. Is er een aparte groep proefpersonen voor
iedere conditie van de onafhankelijke variabele (condities zijn "between
subjects", zoals in voorbeeld 3.2 hierboven? Bij een between-subjects
ontwerp met twee groepen zijn er ca $n=(5.6/d)^2$ nodig in elke groep [@Gelm07]
(zie §\@ref(sec:ttoets-effectgrootte)). Of doen alle proefpersonen mee
aan alle condities (condities zijn "within subjects")? Bij een
within-subjects ontwerp met twee condities zijn er dan slechts
$n=(2.8/d)^2$ proefpersonen nodig in elke conditie, en het onderzoek
heeft dan dus minder directe en indirecte kosten voor veel minder
proefpersonen. In het algemeen is het daarom beter om indien mogelijk,
onafhankelijke variabelen te variëren binnen proefpersonen, en niet
tussen proefpersonen. Toch is dat niet altijd mogelijk, ten eerste omdat
individuele kenmerken nu eenmaal alleen verschillen tussen proefpersonen
(denk aan: mannelijk/vrouwelijk geslacht, wel/niet meertalige jeugd,
wel/niet afasie, enz.). Ten tweede moeten we terdege rekening houden met
effecten van 'transfer' tussen condities, die de validiteit bedreigen
(denk aan: ervaring, leren, vermoeidheid, rijping). We keren hierop
terug in §\@ref(sec:validiteit).
Meertaligheid en geslacht zijn kenmerken die alleen tussen personen
kunnen variëren. Maar andere condities kunnen ook variëren binnen
personen, bijvoorbeeld de dag waarop een cognitieve meting wordt
afgenomen. Stel dat we een verschil verwachten van $D=2$ punten tussen
cognitieve metingen afgenomen op maandag of op vrijdag (met $s=4$ en
$d=0.5$, zie voorbeeld 3.2. Als we de dag van de meting variëren
tussen proefpersonen, en dus aparte groepen maken voor de
maandag-kinderen en de vrijdag-kinderen, dan zijn er $n=(5.6/0.5)^2=126$
kinderen nodig in iedere groep, dus $N=252$ kinderen in totaal. Als we
de dag van de meting echter variëren binnen proefpersonen, en iedere
proefpersoon dus observeren zowel op maandag als op vrijdag, dan zijn er in totaal
slechts $N=(2.8/0.5)^2=32$ kinderen nodig. Met het
within-subjects ontwerp hoeven we dus veel minder kinderen lastig te
vallen met onze cognitieve meting. Wel moeten we terdege rekening houden
met leereffecten tussen de eerste en de tweede meting, en daarvoor
gepaste maatregelen treffen. We kunnen bijvoorbeeld niet meer dezelfde
vragenlijsten afnemen in beide condities.
De efficiëntie van een onderzoek hangt ook af van de afhankelijke
variabele, en met name van het meetniveau
(Hoofdstuk \@ref(ch-meetniveau)), de nauwkeurigheid, en de betrouwbaarheid
van de observaties
(Hoofdstuk \@ref(ch-betrouwbaarheid)). Hoe lager het meetniveau, des te lager
ook de efficiëntie van het onderzoek. En hoe lager de nauwkeurigheid,
des te lager ook de efficiëntie van het onderzoek, en des te meer
proefpersonen en observaties zijn er nodig om valide conclusies te
kunnen trekken.
---
> *Voorbeeld 3.3*:
Stel dat we een verschil willen onderzoeken tussen twee condities binnen
proefpersonen, en stel dat het verschil in werkelijkheid 2 punten
bedraagt (met $s_D=4$ en $d=0.5$, zie
voorbeeld 3.2). We kijken nu echter niet naar de richting en
de grootte van het verschil, maar alleen naar de *richting* van het
verschil tussen de twee observaties per proefpersoon: heeft die
proefpersoon een positief of een negatief verschil tussen de eerste en
de tweede conditie? Deze binomiale afhankelijke variabele bevat minder
informatie dan de oorspronkelijke puntenscore (nl. alleen de richting,
en niet de grootte van het verschil), en het onderzoek is daardoor dus
minder efficiënt. We hebben daarom in dit specifieke voorbeeld niet 34
maar tenminste 59 proefpersonen nodig.
---
Onderzoekers zijn dus verantwoordelijk om de kosten en baten van hun
onderzoek zorgvuldig en eerlijk af te wegen en te beoordelen, en zij
dienen te beschikken over voldoende methodologische bagage om een goed
onderzoeksontwerp (design) te kiezen gezien het tijdsbestek, de mogelijk
beschikbare proefpersonen, de meetinstrumenten, enz.
## Proefpersonen en informanten
Wetenschappelijk onderzoek is mensenwerk: onderzoekers zijn ook mensen.
Op het gebied van de geesteswetenschappen bestuderen die onderzoekers
weer het gedrag en de geestelijke producten van (andere) mensen.
Daarvoor gelden wetten, regels, richtlijnen en gedragscodes waaraan
onderzoekers (en studenten!) zich dienen te houden, vanuit de eerder
genoemde principes van zorgvuldigheid en verantwoordelijkheid. Het
onderzoek zelf, en de verzamelde gegevens, mogen geen schade of groot
verlies van privacy opleveren voor de deelnemers.
Voor geesteswetenschappelijk onderzoek zijn twee wetten relevant:
- Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG),\
zie
<https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/onderwerpen/avg-europese-privacywetgeving>
- Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met mensen (WMO),\
zie <http://www.wetten.nl>
Het is verplicht om proefpersonen (of hun wettelijke vertegenwoordigers)
te vragen om expliciete "informed consent". Dat houdt in dat de
proefpersonen eerlijk geïnformeerd worden over het onderzoek, over de
baten en kosten daarvan, en over hun beloning, en dat zij daarna (d.i.
"informed") expliciet toestemmen in hun deelname ("consent").
Voorbeelden van informed consent (informatiebrieven en
toestemmingsverklaringen) zijn te vinden op de website van de Facultaire
Ethische Toetsingscommissie (FETC, hieronder nader besproken), via
<https://fetc-gw.wp.hum.uu.nl/>.
Alle gegevens waaruit een individuele persoon te herleiden is, worden
beschouwd als "persoonsgegevens", en deze persoonsgegevens mogen alleen
worden verzameld en verwerkt conform de AVG. Het is raadzaam om de
onderzoeksgegevens zo snel mogelijk los te koppelen van de
persoonsgegevens, d.w.z. dat je de gegevens anonimiseert. De koppeling
tussen persoonsgegevens en en onderzoeksgegevens (bijv. een lijst met
namen van proefpersonen en hun bijbehorende anonieme persoonlijke code)
is zelf weer vertrouwelijke informatie die je zorgvuldig moet bewaren en
opslaan. Bewaar de persoonsgegevens niet langer dan nodig. De
onderzoeksgegevens mag je alleen gebruiken voor het (wetenschappelijke)
doel waarmee ze zijn verzameld. Zorg ook dat de proefpersonen niet
herkenbaar zijn (gebruik anonieme codes) in verslagen en publicaties
over het onderzoek.
Foto's en opnames van personen (audio, video, fysiologische gegevens,
EEG) vallen onder het zgn. portretrecht. Foto's en andere
identificerende opnames worden dus als portretten beschouwd. Bij
publicatie kan de afgebeelde/weergegeven persoon zich beroepen op het
portretrecht, en een schadevergoeding eisen voor het letsel dat hem of
haar door die publicatie wordt aangedaan. Als je een herkenbare opname
zou willen publiceren, dan moet je dus vooraf expliciete toestemming
daarvoor vragen van de opgenomen persoon of zijn wettelijke
vertegenwoordiger (zie het bovengenoemde voorbeeld van "informed
consent"). Dat geldt ook als je een fragment van zo'n opname laat zien
of horen tijdens een conferentie of op een website.
In de wet WMO is vastgelegd dat onderzoek met mensen eerst moet worden
goedgekeurd door een speciale commissie; voor de Faculteit
Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht is dat de
Medisch-Ethische Toetsingscommissie die valt onder het Universitair
Medisch Centrum Utrecht (METC). Die commissie weegt af of de mogelijke
baten van het onderzoek redelijkerwijs opwegen tegen de kosten en
mogelijke schade voor de proefpersonen.
Het meeste onderzoek op het gebied van talen en communicatie bij de
Universiteit Utrecht is vrijgesteld van de tijdrovende toetsing door de
METC, maar moet wel verplicht worden voorgelegd aan de **Facultaire
Ethische Toetsingscommissie** (FETC), en wel aan de kamer Linguïstiek
daarvan. Dat geldt echter niet voor onderzoek door studenten! Op de website
van de FETC is meer informatie te vinden:
<https://fetc-gw.wp.hum.uu.nl/>. Overleg bij twijfel altijd met je begeleider of docent.
Ethische toetsing is ook verplicht voor
studenten en onderzoekers uit andere domeinen (literatuur, geschiedenis,
media & cultuur) die van plan zijn onderzoek te verrichten met mensen.
## Gegevens
De verzamelde data of gegevens vormen de onderbouwing voor de conclusies
uit wetenschappelijk onderzoek. Die gegevens zijn daarmee van essentieel
belang: zonder gegevens geen valide conclusies. Zoals we hierboven zagen
(§\@ref(sec:ontwerp))
zijn die gegevens bovendien zeer kostbaar (in tijd, geld, privacy, enz).
We moeten er dus uiterst zorgvuldig mee omgaan. We moeten anderen kunnen
overtuigen van de validiteit van onze conclusies op basis van die
gegevens, en we moeten de onderliggende gegevens desgevraagd kunnen
delen met andere onderzoekers.
Die zorgvuldigheid vereist dus in ieder geval dat we zo snel mogelijk
voldoende reservekopieën maken, en die bewaren op verschillende veilige
plaatsen. Bedenk eens wat er zou gebeuren als een brand of overstroming
je werkplek of woning zou vernietigen, of als tijdens je scriptie-project je laptop wordt gestolen (waar gebeurd!). Heb je dan goede en
recente kopieën van de gegevens elders opgeslagen? Voor kopieën en
'backups' kun je goed gebruik maken van een afdoende beveiligde "cloud
service"[^fn03-2].
De zorgvuldigheid vereist ook dat we goed bijhouden wat de gegevens
voorstellen, en hoe ze zijn verzameld. Gegevens zonder bijbehorende
beschrijving zijn nagenoeg waardeloos voor wetenschappelijk onderzoek.
Charles Darwin noteerde nauwkeurig welke vogel op welk van de
Galapagos-eilanden welke vorm van snavel had, en deze observaties
vormden later (deel van) de onderbouwing van zijn evolutie-theorie. Houd
dus een logboek bij (op papier of digitaal) waarin je alle stappen van
je onderzoek beschrijft, en eventueel motiveert. Noteer ook merk en type
en instellingen van de gebruikte apparatuur, en noteer versie-nummer en
instellingen van de gebruikte software. Houd bij welke bewerkingen je op
de gegevens hebt toegepast, en waarom, en in welk bestand welke gegevens
zijn opgeslagen.
Als je werkt met geditigaliseerde data (bv in Excel of SPSS of R), houd
dan ook zorgvuldig bij welke variabelen in welke kolom is opgeslagen, in
welke eenheden, en met welke codes.
---
> *Voorbeeld 3.4*: Het
bestand <http://tinyurl.com/nj4pjaq> bevat gegevens van 80 sprekers van
het Nederlands, ten dele ontleend aan het Corpus Gesproken Nederlands
(CGN). De eerste regel bevat de namen van de variabelen. Iedere volgende
regel correspondeert met één spreker. De gegevens op iedere regel zijn
gescheiden door spaties. De eerste kolom bevat de anonieme
identificatie-code van de spreker volgens het CGN. In de vijfde kolom
staat de regio van herkomst van de spreker gecodeerd, als één
letterteken, met de codes `W` Randstad, `M` Midden-Nederland, `N`
Noord-Nederland, `S` Zuid-Nederland) [@Quene08]. Door de zorgvuldige
annotatie zijn deze gegevens nog goed bruikbaar, ook al zijn ze ruim 20
jaar geleden verzameld door collega-onderzoekers.
---
Gegevens blijven het intellectuele eigendom van degene die ze heeft
verzameld. Gebruik van andermans data zonder bronvermelding kan
beschouwd worden als diefstal, of als plagiaat.
Fraude met gegevens (gegevens fabriceren of verzinnen, in plaats van
observeren) is uiteraard strijdig met meerdere principes uit de
bovengenoemde gedragscode [@VSNU18]. Fraude schaadt het wederzijds
vertrouwen waarop wetenschap is gebaseerd. Het misleidt andere
onderzoekers die voortbouwen op de fictieve resultaten, en
onderzoeksgeld voor die frauduleuze onderzoekslijn wordt weggezogen uit
ander, niet frauduleus onderzoek --- kortom, een wetenschappelijke
doodzonde.
Studenten en medewerkers van de Universiteit Utrecht die vragen of dilemma's willen bespreken over wetenschappelijke integriteit zijn welkom bij dr. Rick Nouwen, vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit in de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht (`[email protected]`).
## Teksten
Wetenschappelijk onderzoek wordt pas echt nuttig, als de resultaten
ervan verspreid worden. Onderzoek dat niet wordt gerapporteerd, zou net
zo goed *niet* kunnen zijn uitgevoerd, en de kosten van dat onderzoek
zijn dan feitelijk tevergeefs geweest. Een belangrijk deel van het
wetenschappelijk werk bestaat daarom uit verslaglegging ervan.
Publicaties (en octrooien) vormen een zeer belangrijk deel van de
"output" van wetenschappelijk onderzoek. Onderzoekers worden gemeten
naar het aantal publicaties, en naar de "impact" daarvan (het aantal
malen dat die publicaties weer geciteerd worden door anderen die erop
voortbouwen). Mede gezien de grote belangen dienen we dus zorgvuldig om
te gaan met teksten van anderen en van onszelf.
De onderzoekers die betrokken zijn bij een onderzoek, moeten met elkaar
overleggen wie de auteurs van het verslag of van de publicatie zullen
zijn, en in welke volgorde. Mede-auteurs van een wetenschappelijk
verslag moeten voldoen aan drie voorwaarden [@ORI12, Ch.10]. Ten eerste
moeten zij een substantiële wetenschappelijke bijdrage hebben geleverd
aan één of meer fasen in het onderzoek: het oorspronkelijke idee
bedenken, het onderzoek opzetten en ontwerpen, de gegevens verzamelen,
en de gegevens analyseren en interpreteren. Ten tweede moeten ze hebben
meegewerkt aan het verslag, als schrijver en/of als commentator. Ten
derde moeten ze instemmen met de definitieve tekst van het verslag
(meestal impliciet, soms expliciet), en tevens instemmen met hun
mede-auteurschap daarvan. De auteurs doen er goed aan om af te spreken
in welke volgorde hun namen vermeld worden. Meestal correspondeert die
volgorde met het afnemend belang en de afnemende omvang van de
respectievelijke bijdragen van de auteurs. Als de eindverantwoordelijke
hoofd-onderzoeker tevens mede-auteur is, dan wordt deze vaak als laatste
genoemd.
---
> *Voorbeeld 3.5*:
Student-assistent A heeft geholpen bij het verzamelen van de gegevens,
maar deze assistent heeft geen andere bijdragen geleverd, en weet niet
goed waar het onderzoek eigenlijk over gaat. A hoeft geen mede-auteur te
worden van het verslag, maar de auteurs dienen de bijdrage van A wel te
beschrijven en te erkennen in hun verslag.
> Student B heeft één van de delen van een onderzoeksproject uitgevoerd
onder begeleiding van onderzoeker C. Deze begeleider C heeft het hele
project bedacht, maar B heeft literatuur verzameld, een deelonderzoek
opgezet en uitgevoerd, data verzameld, geanalyseerd en geïnterpreteerd,
en daarvan verslag gedaan in een werkstuk. Student B en begeleider C
zijn daarom beiden mede-auteurs van een publicatie over B's deel van het
onderzoeksproject. Zij spreken af in welke volgorde de auteurs genoemd
worden. Omdat student B het belangrijkste was voor dit werk, en C de
eindverantwoordelijke was, spreken zij af dat B de eerste auteur wordt
en C de tweede en laatste.
---
Onderzoekers bouwen voort op het werk van hun voorgangers (zie voorbeeld 3.1).
Dat kan ook gelden voor hun
redeneringen, en zelfs hun teksten, maar daarbij moeten we dan altijd
correct verwijzen naar de juiste bron, d.w.z. naar het werk van die
voorgangers. Anders is immers niet meer te onderscheiden wie
verantwoordelijk is voor welke gedachte of tekstfragment. Plagiaat is
"het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze
laten doorgaan voor eigen werk" (*Van Dale*, 12e druk). Ook deze vorm
van fraude is een wetenschappelijke doodzonde, waar krachtige sancties
op kunnen volgen. De Faculteit Geesteswetenschappen van de UU zegt
daarover het volgende:
> "Van plagiaat is sprake bij het in een scriptie of ander werkstuk
> gegevens of tekstgedeelten van anderen overnemen zonder
> bronvermelding. Onder plagiaat valt onder meer:
>
> - het knippen en plakken van tekst van digitale bronnen zoals
> encyclopedieën en digitale tijdschriften zonder aanhalingstekens
> en verwijzing;
>
> - het knippen en plakken van teksten van het internet zonder
> aanhalingstekens en verwijzing;
>
> - het overnemen van gedrukt materiaal zoals boeken, tijdschriften en
> encyclopedieën zonder aanhalingstekens en verwijzing;
>
> - het opnemen van een vertaling van bovengenoemde teksten zonder
> aanhalingstekens en verwijzing;
>
> - het parafraseren van bovengenoemde teksten zonder (deugdelijke)
> verwijzing: parafrasen moeten als zodanig gemarkeerd zijn (door de
> tekst uitdrukkelijk te verbinden met de oorspronkelijke auteur in
> tekst of noot), zodat niet de indruk wordt gewekt dat het gaat om
> eigen gedachtegoed van de student;
>
> - het overnemen van beeld-, geluids- of testmateriaal van anderen
> zonder verwijzing en zodoende laten doorgaan voor eigen werk;
>
> - het zonder bronvermelding opnieuw inleveren van eerder door de
> student gemaakt eigen werk en dit laten doorgaan voor in het kader
> van de cursus vervaardigd oorspronkelijk werk, tenzij dit in de
> cursus of door de docent uitdrukkelijk is toegestaan;
>
> - het overnemen van werk van andere studenten en dit laten doorgaan
> voor eigen werk. Indien dit gebeurt met toestemming van de andere
> student is de laatste medeplichtig aan plagiaat;
>
> - ook wanneer in een gezamenlijk werkstuk door een van de auteurs
> plagiaat wordt gepleegd, zijn de andere auteurs medeplichtig aan
> plagiaat, indien zij hadden kunnen of moeten weten dat de ander
> plagiaat pleegde;
>
> - het indienen van werkstukken die verworven zijn van een
> commerciële instelling (zoals een internetsite met uittreksels of
> papers) of die tegen betaling door iemand anders zijn geschreven."
>
> <http://students.uu.nl/praktische-zaken/regelingen-en-procedures/fraude-en-plagiaat>
Bij plagiaat van eigen werk worden de teksten of gedachten niet
overgenomen van anderen maar van één van de auteurs. Over dit
zelf-plagiaat wordt verschillend gedacht; het is echter raadzaam om in
voorkomende gevallen wel de bron te vermelden, vanuit de principes van
zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, controleerbaarheid, en
verantwoordelijkheid.
Een verwijzing of citatie of referentie is een verkorte bronvermelding
in de tekst; in dit boek ben je er al vele tegengekomen. Aan het
einde van de tekst volgt dan de volledige
lijst van bronnen, meestal aangeduid als bronvermeldingen, geraadpleegde
bronnen, referenties, literatuur, of bibliografie ("boekbeschrijving").
Een foutieve bronvermelding kan worden beschouwd als plagiaat [@UBVU15]
omdat de lezer niet verwezen wordt naar de juiste bron. Onderzoekers
dienen hun bronnen daarom op correcte wijze te vermelden. Daarvoor
bestaan verschillende conventies, afhankelijk van het vakgebied. Meestal
zal een docent aangeven volgens welke stijl of conventie je je bronnen
moet vermelden. Voor de bronvermeldingen in dit boek hebben we ernaar gestreefd om aan te sluiten bij de stijl van de @APA10, die
gebruikelijk is in de sociale wetenschappen en een deel van de
geesteswetenschappen.
(Om technische redenen wijken de bronvermeldingen in dit boek soms toch af van de APA-stijl.)
De regels voor bronvermelding zijn soms ingewikkeld. Bovendien moeten de
auteurs zorgen dat de citaties in de tekst overeenkomen met de lijst van
referenties. Deze taken kunnen beter worden bijgehouden door een
zgn."reference manager", een programma dat referenties of
bronvermeldingen verzamelt en op de juiste wijze invoegt in de tekst.
Een overzicht van zulke programma's is te vinden via
<https://en.wikipedia.org/wiki/Comparison_of_reference_management_software>.
Voor dit tekstboek is gebruik gemaakt van Zotero (<https://www.zotero.org>),
gecombineerd met BibTeX (<https://www.bibtex.org>).
[^fn03-1]: Een kopie van de brief is te lezen via <http://digitallibrary.hsp.org/index.php/Detail/Object/Show/object_id/9285>; voor achtergrond-informatie zie <http://www.bbc.co.uk/worldservice/learningenglish/movingwords/shortlist/newton.shtml>.
[^fn03-2]: Medewerkers en studenten van de de meeste Nederlandse onderwijsinstellingen kunnen SurfDrive gebruiken (<https://www.surfdrive.nl>) om gegevens veilig en makkelijk te bewaren op een beveiligde netwerk-schijf.